Meditatief


Het woord van Augustinus blijft van kracht: Ons hart is onrustig, totdat het rust vindt in God.


Was het nu waarheid, dat met de dood alles gedaan is, hoe vrolijk zou men dan het sterven kunnen tegemoet gaan; want wat is gemakkelijker dan niet te zijn? Wij allen zijn, toen wij nog niet in deze wereld waren, eenmaal niet geweest. Ging het tot dit niet zijn weer terug, wie zou dan bang zijn voor de dood? Maar de natuurlijke angst bij het sterven is juist het bewijs, dat het met de dood niet gedaan is. Niet hoe u uzelf vermaakt hebt op deze aarde, maar wie u geweest bent en hoe het innerlijk gesteld is, daarop zal het aankomen in het daglicht van de eeuwigheid. Dat licht straalt uit van de troon van onze Rechter.

Johannes Heinrich August Ebrard 


Zalig zijn die treuren, heeft Christus gezegd, want zij zullen vertroost worden. Die treuren, dat zijn niet zij die een ongeluk is overkomen, want ongelukken overkomen iedereen. Die treuren zijn zij, die in hun goede en gelukkige dagen naar troost hebben uitgezien en hebben gezucht, omdat zij zich in hun gelukkige jaren ongelukkig voelden. En waarom ongelukkig? Omdat hun blik achter de goede dagen de boze dagen zag en achter de boze dagen de sterfdag, en achter het sterven de troon van de Rechter, en zij hebben erkend, dat voor de troon van deze Rechter niemand bestaan kan, maar allen moeten blozen en verstommen en op duizend vragen niet één kunnen antwoorden. Want wij zijn allen zondaren en derven de heerlijkheid, die wij voor God moeten hebben. En deze, onze zonde, is de prikkel des doods, en deze zonde is ons ongeluk.

Johannes Heinrich August Ebrard 


Het schijnt inderdaad reeds een kenmerk van genade te zijn, wanneer een jeugdig hart iets van Jezus wil horen; want het is een kenmerkende trek van de wereld, dat zij wel graag van 'onze lieve Heer' spreekt, maar een afkeer heeft van de naam Heere Jezus, en dit kan wel daarmee samenhangen, dat de duivel heel rustig blijft als hij de farizeeërs hoort bidden van en tot de 'lieve Heer', maar beroering maakt, als hem de naam van Jezus van Nazareth in de oren klinkt. 

August Ferdinand Ribbeck 


Goede Meester, wat moet ik doen opdat ik het eeuwige leven beërve? Wij stemmen graag toe, dat wij de Heere zouden danken, als er in onze gemeenten zulke zielen zoals deze jongeling waren. De evangelist Markus voegt twee merkwaardige penseeltrekken aan het schilderij toe: dat hij voor de Heere Jezus op de knieën gevallen is, en dan zegt dezelfde evangelist: Jezus beminde hem. Zulk een ernstige jongeling is het die ons voor ogen staat, en toch ontbreken hem de eerste grondbeginselen van het Christendom. Want om het met één woord te zeggen: Hij kent zijn ellende nog niet. (..) Tot deze kennis wil hem de beste Zielzorger leiden, terwijl Hij hem antwoordt: Wilt u ten leven ingaan, onderhoud de geboden. Vreemd moeten deze woorden aan menigeen klinken, die met de weg der zaligheid vertrouwd is. Wij weten immers al lang dat alleen het geloof aan Hem, die de goddelozen rechtvaardigt, zalig maakt. (..) Is dat alles? Houd de geboden! Deze taak heb ik al gedaan, en er is verder niets, dan kan ik nu tevreden zijn - en toch heeft hij er geen vrede bij. (..) Waarlijk, de rijke moest nog arm worden, en de kemel eerst bukkend en kruipend door de naaldoogpoort van het rijk Gods doordringen, of het dikke, sterke touw, als een dunne fijne draad door het naaldoog van de wedergeboorte getrokken: hij moest geheel ellendig, geheel arm worden en met deze armoede tot de Heiland van verloren zondaren vluchten, dan zou hem de wet een tuchtmeester worden tot Christus. 

August Ferdinand Ribbeck 


Wees veel bezig in de overdenking van uw eigen onvolmaaktheden en gebreken en van wat verkeerd is in u, en waarin u gebrekkig bent. Wees meer bezig met er achter te komen, wat u mist dan wat  u bezit. Eén blik op wat u ontbreekt en wat u niet hebt gekregen, zal u terughouden van pochen. Het zou nuttiger voor ons zijn om neer te zitten en te treuren over ons tekort komen, dan neer te zitten en ons te verheffen over onze ingebeelde vorderingen. 

Andrew Gray


Waarom hoorde men vroeger zoveel van waarachtige bekeringen? Waar kwamen die mensen vandaan, van waar kwamen die profeten en profetessen die konden getuigen van Gods genadige erbarming? Mensen die wisten: Dit is goud en dat is valse munt? Van waar? Waren zij niet geboren in de afgrond der verlorenheid, toen zij wegzonken voor Gods Wet? Daar zit de fout van deze tijd. Er is nu geen eerbied meer voor Gods wet.  

Hermann Friedrich Kohlbrugge 


De ware christen legt een hogere maatstaf aan om zich te beproeven, terwijl de oppervlakkige belijder reeds tevreden is, als hij zichzelf even goed acht dan de gewone alledaagse christen. Maar geheel anders is het met de gelovige die nabij God leeft; hij vraagt zichzelf ernstig af, hoedanig we behoren te zijn in heilige wandel en godzaligheid. Hij weet dat de wet geestelijk is en daarom acht hij vele dingen zonden te zijn, die anderen gemakkelijk door de vingers zien en dingen, die anderen als beuzelingen beschouwen, acht hij zaken van groot gewicht. De christen die nauwgezet leeft, kent geen mindere maatstaf dan de volmaaktheid. Hij meet zichzelf niet af bij zijn medemensen, maar bij de eisen, die God heeft gesteld in Zijn heilige wet en in het bijzonder bij het voorbeeld van zijn Heere en meester. En als hij zich dan plaatst tegenover die heerlijke Persoon, dan roept hij uit: Zie mij niet aan, dat ik zwartachtig ben! 

Charles Haddon Spurgeon


Wanneer het werk van Gods genade in het hart van een zondaar begint, dan verliest hij zijn weg. Hij kan zijn weg in de wereld niet vinden, want Gods heeft hem daarvan afgedreven, zoals hij Lot uit Sodom wegdreef. Hij kan zijn weg naar de hemel niet vinden, omdat hij voor het tegenwoordige die klare getuigenissen en heldere openbaringen mist, waardoor het hem alleen mogelijk is zijn weg te zien. 

Joseph Charles Philpot


De apostel Paulus kent slechts twee groepen van mensen: natuurlijke en geestelijke. Onder het woord 'natuurlijke' verstaat hij allen die geen deel hebben aan de Geest van God, om het even of zij uitnemender, deugdzamer of geleerder zijn dan anderen. Zo de Geest van God hen niet waarachtig heeft wedergeboren, dan kan het niet anders, maar dan horen zij zonder aanzien des persoons tot de natuurlijke. Onder het woord 'geestelijke' verstaat hij allen, in wie de Geest niet slechts in naam, maar in waarheid woont, en die in hen, in de kracht Gods, dat nieuwe, dat betere, dat goddelijke leven doet ademen dat zich naar buiten openbaart, en gekend wordt aan de vruchten der dankbaarheid en waarachtige bekering. Zij, welke aan de Geest van God deel hebben, worden door hem beschouwd als te zijn geestelijke mensen, om het even of zij nog maar zuigelingen in de genade zijn, of hun geloof nog zwak, of hun liefde nog flauw is. 

Charles Haddon Spurgeon


Liefde is de ziel van de godsdienst en datgene wat een ware christen uitmaakt. Liefde is de koningin van de genadegaven; zij schittert en fonkelt in Gods oog, als de edelstenen op de borstlap van Aaron. 

Thomas Watson


In vers 9 [van psalm 51] vraagt hij [David] erom, rein te zijn; in het 12de verlangt hij naar een hart dat geschikt is voor die zuiverheid; maar hij zegt niet: maak mijn oude hart rein. Hij heeft te veel ervaring met de hopeloosheid van de oude natuur. Hij zou willen dat de oude mens begraven werd als een lijk, en dat er in plaats daarvan een nieuwe schepping werd gebracht. Niemand anders dan God kan een nieuw hart of een nieuwe aarde scheppen. Verlossing is een wonderlijke blijk van een oppermacht; het werk in ons alsmede dat voor ons, is geheel een zaak van almacht. Eerst moeten onze neigingen de juiste kant op worden gericht, anders gaat het met heel ons wezen verkeerd. Het hart is de roerganger van de ziel, en totdat de Heere het in de hand neemt, volgen wij een valse en verdorven koers. O Heere, Die mij eens schiep, maak mij alstublieft nieuw, en vernieuw mij in mijn meest verborgen plaatsen.

Charles Haddon Spurgeon


De ware godzaligheid bestaat niet slechts in woorden, maar in ware vruchten van grondige boetvaardigheid en het in de liefde werkdadige geloof, in de wezenlijke ervaring en in het pijnlijke gevoel van de zonde, als van de genade, van zichzelf en van de levende God. 

Gottfried Daniel Krummacher


Charles Haddon Spurgeon
Charles Haddon Spurgeon

Hoevele van hen, die zich naar Christus noemen, hebben zich werkelijk verzet tegen de geestelijke dingen die de christelijke godsdienst leert. Of hebben wij het dan verkeerd gezien, hoe zelfs de geestelijken van de kerk van Engeland deze waarheden hebben ontkend, geloochend en weersproken, welke zij gezworen hadden hun leven te zullen verdedigen? 

Charles Haddon Spurgeon 


Geloof mij, dat de godsdienst veel meer ingang zou vinden, wanneer Christus geleerd had, dat de mens een edel en goed wezen is, die nu ja enigszins gevallen is; wanneer Christus geleerd had, dat Hij door Zijn bloed de zonde van alle mensen had weggenomen, en dat elk en een ieder door zijn eigen vrije wil, - dus zonder Goddelijke genade - kon worden behouden. Christus bracht een zwaard op aarde, om onze trotse verwaandheid ten onder te brengen en te doden, opdat we vol eenvoudig geloof, met kinderlijke zin, en in diep gevoel van afhankelijkheid en onwaardigheid, de toevlucht zouden nemen tot de bron aller genade, die alleen door de kracht van de Heilige Geest in ons het goede werken wil, en aan wiens vrijmachtige en almachtige kracht wij alles te danken hebben. 

Charles Haddon Spurgeon


Dat is mijn innige overtuiging en ik durf te beweren, dat een ieder die Gods Woord bepeinst en de geopenbaarde goddelijke waarheden overdenkt, in het eerst menen zal die te verstaan, terwijl hij, wanneer hij ze opnieuw en bij herhaling bepeinst, ervaren zal dat hij nog maar ten dele kent, en na een onderzoek van vele jaren zeggen zal: Nu begin ik mijn eigen dwaasheid te kennen, nu ontdek ik dat God groot en verheven en oneindig boven mij is; wie ben ik, dat ik Hem zou kunnen begrijpen of doorgronden, of dat ik Hem in Zijn oneindige eeuwige volmaaktheden in Zijn woorden, in Zijn werken en in Zijn wegen, zoals Hij zich aan de mensheid in Christus heeft geopenbaard, zo kunnen bevatten?

Charles Haddon Spurgeon


Aardse vorsten geven zich aanspraaktitels die hun grootheid uitdrukken, zoals 'hoogheid' of 'majesteit'. God zou dat ook hebben kunnen doen, door Zichzelf zó te laten aanspreken als 'Onze Koning der ere' of: 'Onze Rechter'. Maar Hij geeft Zichzelf een andere aanspreektitel, 'Onze Vader', een uitdrukking van liefde en nederbuigende goedheid. Opdat Hij ons zou aanmoedigen tot Hem te bidden, dient Hij zich onder de liefelijke naam van Vader. De naam Jehovah bergt majesteit in zich, de naam Vader behelst ontferming. 

Thomas Watson


Gottfried Daniel Krummacher
Gottfried Daniel Krummacher
Gottfried Daniel Krummacher werd geboren op 1 april 1774 in Tecklenburg. Hij groeide op bij zijn grootmoeder en tante, die in hetzelfde stadje woonden. In 1790 deed Krummacher zijn intrede aan naar de Universiteit van Duisburg. Hier maakte hij kennis met het verlichtingsdenken, maar hij mocht zijn geloof behouden. Na afronding van deze studie was hij werkzaam als privéleraar. Vanaf 1798 was hij werkzaam als prediker in Baerl, vanaf 1801 in Wülfrath. In 1816 werd Krummacher in Elberfeld  predikant. Hier bleef hij tot aan zijn dood op 30 januari 1837. In de jaren dat Krummacher in Elberfeld predikant was, voltrok zich in het Wuppertal een opwekkingsbeweging. Omdat Krummacher zich onvoorwaardelijk achter de predestinatieleer van Calvijn stelde, kwam hij in conflict met de kerkelijke autoriteiten. Op 31 juli 1833 hield H.F. Kohlbrugge op de kansel van Krummacher zijn preek over Romeinen 7: 14. Over deze preek ontstond commotie. Men verdacht Kohlbrugge onder ,meer van antinomianisme. 

Het Lam Gods komt ook, tot vreugd van alle uitverkoren, maar ook tot schrik van alle goddelozen, eenmaal ter wereldgericht. Het werk van dit Lam Gods wordt uitgedrukt in de woorden: "dat de zonde der wereld draagt." Het woord wereld betekent in zijn figuurlijke zin niet allen, zoals de Joodse oversten ook niet letterlijk bedoelden, toen zij in Johannes 12: 19 zeiden: De gehele wereld gaat Hem na, maar in het algemeen een menigte. Hier duidt het aan de gehele menigte van de uitverkorenen, voor wie Hij het leven liet, degenen, die Hem Zijn Vader gegeven heeft. (..) Wereld heten zij, omdat zij van nature, zoals de overige wereld, dood in de zonde, schuldig voor God en vijanden Gods door het verstand in boze werken zijn. (..) Gevoelt u zich als wereld, dan is zulk voor u geen gegronde reden tot twijfelen, of u zich met de verdienste van dit Lam mag troosten, omdat het juist de wereld is, welker zonde Hij draagt. Dit woord bevestigt Gods liefde des te meer: "Want voor de goede zal mogelijk iemand bestaan te sterven", zegt Paulus in Romeinen 5, "Maar nu bevestigt God Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaren waren." 

Gottfried Daniel Krummacher 


Hoe graag zou ik u daarheen leiden, dat u de vrede mocht smaken, die alle verstand te boven gaat en die alleen in Jezus gevonden wordt. U vergist zich, als u denkt dat ik uw ellende niet begrijp. Ik ken die maar al te goed. (..) Ik heb dieper gezondigd als u. Ik heb tegen meer licht en liefde gezondigd, en ondanks dat heb ik barmhartigheid mogen vinden. Waarom zou u dit niet? Herinner u wat James Covey zei: Zeg de arme zeelieden dat niemand van hen behoeft te wanhopen, nu de arme, godslasterende James Covey barmhartigheid heeft gevonden."

Robert Murray Mac Cheyne 


Dit is ook voor u zeer toepasselijk, lieve vriend. Christus is Gods Zoon. Hij heeft alle dingen gemaakt, zon, maan, sterren, mensen en engelen. Van eeuwigheid was hij in de schoot des Vaders en toch is Hij in de wereld gekomen. Hij werd een zuigeling en werd in een kribbe neergelegd, omdat er geen plaats was in de herberg. Die herberg was zoals uw hart, zij werd door andere bezoekers ingenomen en er was geen plaats voor Jezus. Hij werd een man van smarten en verzocht in krankheid. Hij heeft onze zonden in zijn lichaam gedragen op het hout. Christus is voor ons gestorven, toen wij nog zondaars waren. En waarom heeft Hij dit alles gedaan? Alleen om zondaren zalig te maken. Niet om rechtvaardigen te behouden. U zult wellicht zeggen: maar ik ben al te goddeloos. Maar Paulus zegt: van welke ik de voornaamste ben. Zo is Christus ook machtig en gewillig om u zalig te maken, al was u de voornaamste van de zondaren op de gehele aarde. 

Robert Murray Mac Cheyne 



"De ware christen is de enige gelukkige mens, omdat hij vrede in zijn geweten heeft. Die geheimzinnige getuige voor God, die zo genadig in ons geplaatst is, is volkomen voldaan en tevreden gesteld. Hij ziet in het bloed van Christus een volkomen afwassing van alle schuld. Hij ziet in het priesterschap en het middelaarschap van Christus een volkomen antwoord op al zijn angsten. Hij ziet dat door het offer en de dood van Christus God nu rechtvaardig kan zijn en toch de goddeloze kan rechtvaardigen. Hij kan achterom zien en vooruit kijken. Hij heeft een schat die niet door de mot of roest verdorven kan worden; hij heeft een huis dat nooit kan worden afgebroken. Genade zet alles in zo'n hart op de juiste plaats. Christus regeert over de hele mens en daarom functioneert hij weer zoals hij moet functioneren. Het nieuwe hart is het enige werkelijke vrolijke hart, want het is het enige hart dat op orde is."


J.C. Ryle