
Deel 3
Gerard Salomons (1890-1975)
Biografische schets
"Weest allen Hem bevolen, Die mildelijk schenkt en niet verwijt. Want, ja, wat heeft Hij ons te verwijten, onze ontrouw, aardse bekommering, jeugd en ouderdomszonden, ongeloof en ondankbaarheid. Er staat in de Jacobusbrief, dat hij eigenlijk "zo maar geeft" voor mildelijk, dus zonder ons te laten beloven, dat we beter op zullen passen, zonder ons de pin op de neus te zetten en te zeggen: dit is de laatste keer hoor, dat Ik je help en doorhelp. Is dat niet groot, is dat niet rijk?"
G. Salomons
Kort verslag van de vergadering der Classis "Amsterdam", gehouden op Woensdag 19 April 1939 in de Kerk van Amsterdam-West, Lauriergracht. Aanvang v.m. 11 uur.
Namens de Classis Amsterdam,
Bevestiging ds. W.F. Laman in Haarlem-Centrum



"Nooit kan de rechte troost in leven en sterven gesmaakt, tenzij de Held Zich aan de ziel heeft geopenbaard. Aan deze openbaring gaat het met Efraïm op de heup kloppen vooraf. Anders weten ze niet uit welke nood en dood ze gered zijn. Dit is geen methodisme maar Goddelijke heilsorde. Aan het optreden van Christus ging het werk van de wegbereider Johannes de Doper vooraf." (Ds. W.F. Laman)

Ambt neergelegd
In september 1939 legde ds. Salomons op eigen initiatief en geheel onverwachts zijn ambt neer. Hij werd hier dus niet door toe gedwongen. Van een afzetting is ook geen sprake geweest. Op 3 januari 1940 werd zijn eerste huwelijk met Daatje Driessen ontbonden. Op 21 augustus 1940 hertrouwde hij met Neeltje van Ree, geboren op 11 oktober 1898 te Hilversum. Geestelijk volgde er voor Salomons nu een donkere periode. Iemand die hem eens tijdens de Tweede Wereldoorlog ontmoette schreef hier het volgende over: "In de oorlogsjaren heb ik ds. Salomons eens teruggezien en ontmoet op een station perron in het Gooi, toen hij daar uit dezelfde trein stapte als ik en ik hem als tegen het lijf liep. Ik greep zijn hand en zei: "dag ds. Salomons." Maar mij niet meer kennende, antwoordde hij: "ik ben niet ds. Salomons." Spontaan zei ik: "U bent en blijft voor mij ds. Salomons." Toen hebben we daar op het station ergens in een hoek een langdurig diepgaand geestelijk gesprek gehad en heb ik hem in zijn hopeloosheid en strijd, die hij mij vrij openbaarde mogen bemoedigen. Hij zei o.a.: het komt nooit meer goed, en het kan niet meer..."[*]
Maar de Heere zocht Zijn kind en knecht op. Hij gebruikte hiervoor een preek van ds. L.S. den Boer (1898-1979). Deze predikant kon zijn preek in de week naar de zondag toe maar niet 'af' krijgen. Wat hij ook probeerde, hij kon er niet inkomen, totdat hij bepaald werd bij Psalm 40 het 2de en 3de vers. Over deze tekst besloot hij zijn preek te houden. Bij het betreden van de kansel viel de blik van ds. Den Boer op iemand die hij onmiddellijk herkende: ds. Salomons. En onder deze preek over Psalm 40: 2, 3 "Ik heb de HEERE lang verwacht; en Hij heeft Zich tot Mij geneigd, en mijn geroep gehoord. En Hij heeft mij uit een ruisende kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld" kwam de Heere over.
Ds. Salomons heeft ook de kerkelijke weg bewandeld en schuld beleden in de kerk waarin hij die schuld gemaakt had, in Amsterdam, in Utrecht, voor de consulent en ouderling Lindeboom uit Soest.[*] Hij had dus weer in de kerk als lid opgenomen moeten worden. Dit gebeurde echter niet. De Christelijke Gereformeerde Kerk en in bijzonder Prof. Van der Schuit stelde: "dat zulk een man geen ander (tweede) huwelijk mag aangaan." Ds. van Minnen en anderen waren het met deze mening van Prof. Van der Schuit niet eens:
"De Roomse kerk die leert dat het huwelijk een sacrament is, zegt dat het huwelijk in geen geval ontbonden mag worden. Maar zelfs Calvijn en Voetius, hoe hoog ook door mij geacht, hebben niet het laatste woord, als Gods Woord het duidelijk anders zegt." (..) "Voor geen één ding, groot of klein, eer of geen eer, laster of geen laster, het aanranden van het werk Gods, in het oprichten van een gevallen kind Gods is dit vreselijk vooral in de Christelijke Gereformeerde Kerk."[*]
Ds. Salomons zat nadien eens bij de oudgereformeerde ds. Joh. van der Poel (1909-1981) in de kerk. Deze dominee met een eigen authentieke stijl had weinig opleiding genoten en kon amper schrijven. Hij had echter een groot hart en kerkmuren bestonden voor hem niet. Voor ds. Salomons had hij een zwak en daarom zei hij zomaar opeens vanaf de preekstoel: "Hier zit er één mensen, die diep gevallen is, maar de Heere heeft hem eruit gehaald!"[*]
Ds. Salomons had de bekwaamheid van een theoloog, maar kon spreken met het meest eenvoudige volk van God. Bij dat volk werd ds. Salomons dan ook niet afgeschreven.
Iemand die ook veel contact heeft gehad met ds. Salomons en later ook op diens begrafenis tot de aanwezigen behoorde was de man uit het gezelschapsleven: Kobus van den Bovenkamp, geboren op 14 augustus 1905 in Veenendaal. Hij kerkte in de Christelijke Gereformeerde Kerk in Veenendaal waar toen ds. J.A. Riekel (1869-1949) predikant was. Over de omgeving waarin hij opgroeide vertelde hij ooit: 'In mijn jongensjaren was er in die straat niet één huis of er was de vreze des Heeren aanwezig. In sommige huizen wel bij meer dan één. Je hoorde daar op zondagavond de liederen Sions tot wijd in de omtrek. Het waren bloeiende tijden wat betreft het oprechte geestelijke leven.

Noten
[*] Willem Frederik Laman werd op 6 juni 1900 in Leiden geboren. Hier is het gezin aangesloten bij de Gereformeerde Kerk. Hier wordt hij gedoopt door ds. J. Holster. De opvolger van ds. Holster was G. Wisse die zich inzet voor de ineensmelting van drie Gereformeerde Kerken in Leiden. Dit heeft tot een gevolg van dat een deel zich afscheidt en een Christelijke Gereformeerde Gemeente wordt opgericht. Het gezin gaat hierin mee. Laman krijgt als jongeman werkzaamheden met het ambt van predikant. In de gemeente Leiden is hij betrokken bij de zondagsschool en het evangelisatiewerk. Op 2 september 1925 wordt hij toegelaten tot de studie in Apeldoorn. In 1932 verlaat hij de Theologische School in Apeldoorn samen met Douwe Biesma uit Groningen, August Dubois uit Apeldoorn, Antoine Marie Franssen uit Rotterdam, Willem Meijnhout uit Haarlem, Cornelis Smits uit Hillegom. In de periode 1932-1939 is hij predikant in Middelharnis. Deze gemeente was kort daarvoor ontstaan uit de Gereformeerde Kerk. Hierna volgde Haarlem-Centrum en werd hij de opvolger van ds. W. Bijleveld. In 1944 vertrok hij naar Rotterdam-West. In 1956 vertrok ds. Laman naar de Free Chr. Ref. Church van Hamilton in Canada. Officieel diende hij toen niet meer het verband van de Christelijke Gereformeerde Kerken. In 1964 nam ds. Laman echter weer een beroep aan van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Dordrecht-Centrum. Hier is hij echter nooit bevestigd. Ds. Laman overleed kort op 27 maart 1964. Zie: C.M. Kwantes Genade en eer (1998)
[*] Brief aan de kerkenraad van Delft naar aanleiding van het overlijden van ds. Salomons
[*] Brief ds. J.G. van Minnen aan ds. H. Visser Mzn
[*] J.H. Velema herinnerde zich later: "In zijn Amsterdamse tijd kwam er een einde aan zijn ambtelijke bediening. Toen is hij in Soest gaan wonen, later is hij weer gaan preken. Maar als ik in Soest moest voorgaan, zat hij achterin de kerk. Soms gaf hij mij zelfs een hand na de dienst."
[*] Persoonlijke mededeling ds. G. Salomons
[*] Brief aan de kerkenraad van Delft naar aanleiding van het overlijden van ds. Salomons
Ds. Salomons heeft zelf geen pogingen ondernomen om opnieuw in een kerkverband dominee te worden. Toch heeft hij wel weer gepreekt en is ook in zijn ambt hersteld, zo vertelde ook de briefschrijver in het vervolg:
"Maar' s-Heeren wegen met zijn kinderen en knechten zijn nu eenmaal wonderbaar. Jaren later, kort in Nederland vertoevende, heb ik hem mogen beluisteren in een kerkdienst in Bussum. Hij herkende me en knikte me vanaf zijn kansel, hij was weer predikant en samen hebben we na die dienst de Heere gedankt, hem die in arme zondaarsharten wonderen werkt, Israël zijn volk versterkt en zijn dienstknechten roept en bekwaam maakt en ondersteunt waar ds. Salomons, in zekere zin als mijn leermeester, en ik als leerjongere, beide voor- en onderwerp, levende getuigen van waren. Deze laatste ontmoeting was naar ik meen in 1953."[*]
Arnhem
Alvorens hij opnieuw tot predikant werd bevestigd door ds. J.G. van Minnen werd ds. Salomons verzocht op verschillende plaatsen om te spreken, o.a. in Ede, Soest, Arnhem en Bussum. In Arnhem betrof het een groep die zich afgescheiden had van de Gereformeerde Gemeenten vanwege de schorsing van ds. R. Kok. Deze groep stond onder leiding van de heer Noels. Noels, die ook ambtsdrager was binnen de Gereformeerde Gemeenten[*] en aan de zijde stond van ds. Kok, had kort daarvoor aan de stok gekregen met dr. C. Steenblok. Uiteindelijk werd hij, vanwege zijn hartstochtelijke opstelling, afgezet.[*] Noels had voorgesteld dat Prof. G. Wisse zich maar eens over de kwestie zou moeten uitspreken. Dit werd hem echter ook niet in dank afgenomen[*] Noels nodigde Salomons uit om voor de afgescheiden groep in Arnhem te komen spreken. Salomons bewilligde hierin en begon met de behandeling van de Heidelbergse Catechismus. Het advies in de Goudse Kerkbode om zich maar bij een ander kerkverband aan te sluiten werd opgevolgd en de groep zocht aansluiting bij de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland, een kerkverband dat in 1948 ontstond rondom ds. Joh. van der Poel en ds. M.A. Mieras. Als zodanig heeft ook ds. Salomons een tijdje onder deze sympathieke predikers gekerkt. Maar aansluiting of weer terugkomen als dominee in dit kerkverband zag hij niet zitten. Hij verklaarde hier het volgende over: "Ik denk nog wel eens aan mijn eerste optreden in Arnhem, na jarenlang ambteloos te zijn geweest in een kring die aansluiting wilde zoeken met de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Maar nadat ik eerst de verschillende voorgangers dier kerk beluisterd had, kwam ik tot de conclusie dat ik mij nooit thuis zou gevoelen op hun eilandje. Ik brak dan ook volkomen met die groep om aansluiting bij opgemelde kerken te zoeken. Dominee van der Poel vond dat heel jammer, al wilde hij c.s. die groep ook niet meer aanvaarden."[*]
Echter hier bleef het niet bij. Want zo vervolgde Salomons in diens schrijven: "Ik stond toen weer buiten alle kerkverband, maar bezwaarde christelijke gereformeerden uit Bussum nodigden mij uit, zonder dat ik direct of indirect om gevraagd had, bij hen voor te gaan, en u weet dat ik toen op raad van ds. Van Minnen, na instituering van opgemelde groep weer in het ambt ben gekomen."[*]
Bussum
Een groep bezwaarden christelijk-gereformeerde uit Bussum vormden in deze periode een Christelijke Gereformeerde Gemeente en ds. J.G. van Minnen bevestigde hem hier op 9 september 1952 opnieuw in het ambt. Ds. Salomons deed intrede met een preek uit Johannes 3: 29 "Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden."
Van buitenaf kwam hierop de nodige kritiek. "Het mag zich geen kerk noemen die zo'n man aanvaard", reageerde Prof. van der Schuit in De Wekker. Ds. Van Minnen verklaarde over zijn optreden in 1959 (ds. Salomons was toen inmiddels al voorganger in Hoofddorp waar hij nog een aantal jaren met zegen heeft gearbeid) het volgende: "Ik heb stille vrede over het bevestigen van ds. Salomons. De zegen op de prediking van ds. Salomons in zijn gemeente, de eerbied hem betoond door het beslag dat God geeft en veel meer nog een bevestiging des Heeren van zijn wederbevestiging in de gunste Gods. Een bevestiging waarvoor de Heere mij een objectieve grond in Zijn Woord deed vinden een personele drang en opdracht ook door Zijn Woord en Geest mij gaf. Een bevestiging na een waar schuld belijden, dat men zelden hoort in deze tijd. Een bevestiging na een zeer lange tijd, waarin de vrucht van zijn schuld openbaar kwam in het belijden voor God en de mensen."[*]


Noten
[*] De Saambinder van 17 maart 1949 vermeldt het volgende: "Op 7 Maart j.l. vond te Arnhem, onder leiding van Ds. M. Heerschap de instituering als zelfstandige gemeente plaats. Juist een jaar geleden kwam rnen voor het eerst tezamen als afdeling van de gemeente Wageningen. In een jaar tijds werd een eigen gebouw gekocht en tot kerk verbouwd, terwijl nu reeds overeenkomstig het besluit van de Classis de gemeente zelfstandig mocht worden. Ds. Heerschap koos tot tekst Ezech. 48 : 35b: "En de naam der stad zal van dien dag af zijn: De Heere is aldaar." Spr. plaatste boven deze tekst "Jehova Sammah" (De Heere is aldaar) en stond stil bij: 1e de heerlijkheid, 2e. de voorrechten en 3e. de voorrechten van Gods tegenwoordigheid. In dezelfde dienst werd overgegaan tot de bevestiging van ouderling K. Noels en diakenen C. den Hertog en A. v. d. Pol."
[*] In de Goudse Kerkbode van 11 augustus 1951 werd Noels op een niet zachtzinnige wijze op zijn plaats gezet. "Dit is nu precies het standpunt van dr. Steenblok en van onze Geref. Gem. Gelukkig maar, dat we voor de "vreemde theologie" van ds. Kok e.a. bewaard zijn gebleven. (...) Dan zou Prof. G. Wisse volgens dhr. Noels eens met nog een paar "bevoegden" moeten komen, om te oordelen of dr. Steenblok wel zuiver in de leer is. Gelukkig zijn er bij ons ook nog wel predikanten en ouderlingen die dat kunnen. Als dhr. Noels meent, dat dit niet het geval is, kan hij beter maar een ander kerkgenootschap opzoeken en zich daarbij aansluiten."
[*] De Saambinder van 30 augustus 1951 vermeldde een schorsing van de heer Noels.
[*] De groep Noels keerde later met schuldbelijdenis weer terug naar de Gereformeerde Gemeenten.
[*] Brief ds. G. Salomons aan de kerkenraad van Delft
[*] Brief ds. Van Minnen aan ds. H. Visser Mzn.