Bericht van Kohlbrugge: Voor een radeloze en reddeloze
"De kern van het christelijke geloof is dat Jezus Christus in plaats van anderen leed en stierf. Zijn lijden en dood zijn onvergelijkbaar. Hij stierf niet als martelaar, maar als Middelaar. Ieder mens moet eenmaal na dit leven voor de rechterstoel van God verantwoording over zijn leven afleggen. Mensen die daarmee hebben gerekend, maar evengoed allen die daar niet mee hebben gerekend. Voor Gods rechterstoel staan wij allen schuldig, ook al hebben wij nog zo keurig geleefd. God is zo heilig. Aan die heiligheid beantwoordt geen enkel mens." (dr. P. de Vries.com, 6 april 2023)
De schuld die Christus weggenomen heeft was in één ogenblik voor de hele menigte van uitverkorenen waarvoor hij leed en stierf, maar wordt door de Heilige Geest persoonlijk toegepast. Zo iemand krijgt een nieuw leven als vrucht van de opstanding van Christus: een leven van genade. Dit betekent niet dat zo iemand hiervan altijd kan zingen. Hij of zij is zichzelf ervan bewust ieder moment geneigd te zijn tot hinken of zinken. Maar als de Heere het hart vervuld is het vol: Wij hoeven het niet vast te houden. Het ligt alles vast in Hem.
Bericht van Kohlbrugge: Voor een radeloze en reddeloze
Lieve ziel!
Ons aller toestand is, als kinderen van Adam, van nature radeloos en reddeloos, en hoe dikwijls voelt u u niet, ook na ontvangen genade, nog radeloos en reddeloos! Er is hier beneden geen vastheid, geen zekerheid, als voor degene, die geleerd heeft zich in nood en dood vast te klemmen aan de Heere Jezus. Want, waar dat ontbreekt, daar is men spoedig een buit van de zonde, van de wereld en van de duivel. U bent geen ogenblik voor hun aanslagen veilig. O, zoek daarom uw eeuwige zekerheid daarin, dat hij gezegd heeft: Het is volbracht!, daarin, dat Hij het werk Zijner handen nu ter ere en heerlijkheid Gods des Vaders, ook voor u voleinden zal. Gods waarheid weet van geen wankelen, en wat Hij beloofd heeft, dat doet hij zeker! Waar is uw vloek gebleven, o ziele, de vloek, die van nature op u rust en waarvan mens nog engel u kan verlossen? Weet u het wel, en van nature weet u het zeker niet, dat de wet u toedondert: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al wat in het boek der wet geschreven staat, om dat de doen? Waar is die vloek gebleven? De Heere Jezus wilde in uw vlees de vloek aannemen en werd zo een vloek in uw plaats. Aan het kruis, in het vlees van uw mensgeworden Heere Christus, daar is uw vloek teniet gedaan en gedood, zodat u in het gericht Gods geen vonnis ter veroordeling en des doods verneemt, maar wel de liefelijke woorden: Ik wil niet dat deze in het verderf daalt, want ik heb een eeuwige verzoening voor hem gevonden. Zeker. Het is het één of het ander. U blijft in de wereld steken en op uw eigen vleselijke, bedorven kracht, wijsheid, en voortreffelijkheid steunen, en zie dan maar of u uzelf voor tijd en eeuwigheid zult kunnen helpen en verlossen, of u werpt u geheel en al, zoals u bent, in de armen van de Heere Jezus, de Koning der heerlijkheid, Die tot u spreekt: Mijn zoon, geef Mij uw hart. O, als u daartoe komt, als u het leert, waarachtig uw hart aan de Heere Jezus te geven, dan zult u het ondervinden en met vreugde en blijdschap erkennen: Hij daar boven is mijn broeder! Hij neemt alles, alles voor Zijn rekening, alles, alles heeft Hij goed gemaakt en betaald. Zijn laatste woord aan het kruis was: het is volbracht. Hier is niets meer te betalen, hier hoeft niets meer goed gemaakt te worden.
Eén van tweeën: of het woord "Het is volbracht" geldt voor alle eeuwigheid en er ligt een volkomen schuldvergiffenis in opgesloten, of het was een ijdele klank. Dit "het is volbracht" heeft een eeuwige gelding. Daarom klinkt het nu in de gemeente: O alle gij dorstige, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koop en eet, zonder prijs en zonder geld, wijn en melk! O, gaat toch niet langer tot de gebroken bakken, die u uzelf hebt uitgehouwen, die geen water kunnen houden en waarbij u dus nooit of te nimmer lessing voor uw dorst kunt vinden. Daarom, o vermoeiden en belasten! Komt tot Mij, en ik zal u rust geve. Hier is een eeuwige fontein geopend tegen de zonde en tegen de onreinheid, hier ziet u het handschrift verscheurd, dat tegen u getuigde en de vrijbrief ondertekend, dat alles, alles, is betaald! Laat ons verslagen zielen laven aan deze waarheid, ja, de Almachtige Zelf bevestige ons daarin bij de aanvang en de voortgang, dat is dag aan dag nodig, want wij zijn zeer zwak en de zielenvijand is zeer listig en de zonde overvalt iemand soms, eer men het weet en alles is er op uit, de arme, voortgedreven ziel weer overeind te zetten, omdat zij haar troost, maar zeker tevergeefs, zoekt in het verbroken werkverbond. Maar in en met Adam is alles verloren, het paradijs is verloren en wij worden geboren in de vreemdelingschap, in het vervreemd zijn van God onze schepper, in een land der zonde en der schaduwen des doods. Verloren is al ons pogen en streven en niets dan het eeuwige verderf staat ons te wachten in ons laatste uur, zo tegen de gehele kracht en volheid van onze ellende niet de uitreddende en vruchtbaarmakende kracht van de uitspraak: "het is volbracht" geldt. Dit ene woord heeft alle offeranden, die naar de wet van Mozes gebracht werden en nog dagelijks plaats vonden in de tijd van de Heere Jezus Christus omwandeling op de aarde, overbodig gemaakt en afgeschaft, weggeblazen is door dit woord, de hogepriester van het Oude Verbond, met al het bloedvergieten der runderen, bokken en lammeren. Hier is een bloed, dat betere dingen spreekt, dan dat van Abel, een bloed, dat voortdurend roept om genade en ontferming! In en door dat bloed is de gehele gemeente Gods op één dag gereinigd, dit bloed werkt terug op Adam, het werkt op ons, en het zal werken totdat de laatste van de uitverkorenen is thuis gehaald.
H.F. Kohlbrugge