Actueel

Wat is waarheid?

"Ik kan me goed voorstellen dat je vandaag de dag in de kerk het soms niet meer goed weet", zei ds. W.L. Van der Staaij ('s-Gravenhage-Scheveningen) tijdens een Bijbelstudieconferentie in Bennekom. Hij trok lijnen uit het tweede en derde hoofdstuk van 1 Johannes. Hij noemde vijf woorden die allen van Christus kunnen afhouden: Verleiding, Verwarring, Verdeeldheid, Verdrukking en Verkilling. Hij noemde ook een aantal aansporingen tot trouw en volharding om te blijven in Christus: Breken met dwaalleraren, Blijven bij de leer, Belijden van zonden, Bewaren van de geboden, Broederliefde en Bevorderen van recht en gerechtigheid. Blijven in Christus is dagelijks terugkeren tot de Bron. Ds. Van der Staaij gaf voorbeelden waarvan jongeren in de war kunnen raken. Wat is waarheid? Het is goed om Gods Woord aandachtig te lezen, en ook de Drie Formulieren van Enigheid. Maar ook dan blijven de verschillen." De predikant stelde voor om binnen de eigen gemeente in gesprek te gaan en om antwoorden te zoeken in de kerkgeschiedenis. Daarbij verwees hij naar de Reformatie, Nadere Reformatie, Schotse kerkgeschiedenis en Engelse puriteinen. Ook verwees hij naar twee boeken (hoewel er meer te noemen zouden zijn): Komen tot Jezus Christus van John Bunyan en De viervoudige Staat van Thomas Boston. (Reformatorisch Dagblad, 20 februari 2023)

Geboren als kinderen des toorns moeten wij worden kinderen van het licht

Dr. P. de Vries wijst op zijn weblog op een cruciaal uitgangspunt als het gaat om de kern van de Bijbelse boodschap. Is dat: "God aanvaardt ons zoals we zijn en God wil dat je er bent." Of moet hier niet heel nadrukkelijk bij dat eerste gezegd worden: "dat dit sinds de zondeval bepaald niet het geval is."  "Als het gaat om het laatste is dit in het licht van het feit dat wij Gods schepsel zijn die Hij schiep naar Zijn beeld, ongetwijfeld waar. Het is de boodschap van Genesis 1-2. Dit is echter bepaald nog niet de boodschap van het Evangelie. De Bijbel eindigt niet met Genesis 2, maar vertelt ons de geschiedenis van de zondeval en vervolgens ook dat God verloren mensen zalig maakt." "We worden allemaal, hoeveel gaven en talenten we ook hebben, als kinderen des toorns geboren. Zalig zijn wij als wij uit die toestand worden verlost. Daarom heeft God ons de Bijbel als gids gegeven. God wil dat wij van kinderen des toorns kinderen van het licht worden. Het Evangelie is de boodschap van verzoening met God, van de overbrugging van de kloof die met de zondeval is ontstaan en die wijzelf alleen maar groter kunnen maken en niet overbruggen. Als we alleen kunnen en mogen zeggen dat God wil dat wij er zijn, hebben wij geen Middelaar nodig en evenmin de Heilige Geest. Dat God wil dat wij er zijn als samenvatting van het christelijk geloof, is eigenlijk klassiek vrijzinnig." ('God wil dat wij kinderen van het licht zijn', drpdevries.com, 20 februari 2023)

De uitdrukking 'kinderen des licht' komt o.a. voor in Johannes 12: 36-38[*], Efeze 5: 8[*], de brief aan de Thessalonicenzen 5: 2-6[*]. Kinderen des toorns die wandelen in de duisternis worden geroepen te komen tot het Licht. Helaas blijkt op grond van de Schrift en de praktijk van het leven dat ondanks deze roeping velen niet komen: "En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos" (Johannes 3: 19). In ditzelfde hoofdstuk bespreekt de Heere Jezus met Nicodemus wat nodig is: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien" (vs. 3). Nu lopen we hier als tegen een muur. Wedergeboorte? Dit kunnen we toch zelf niet? Nee, daarin is de mens geheel passief en gebeurt op Gods initiatief. Maar dan rijst daarachter nog een muur op die veel hoger schijnt. Die van de leer van de uitverkiezing. Om moedeloos van te worden. Dan toch maar over de muur klimmen of de leer van de uitverkiezing uitschakelen? Dit zou geen bevredigende oplossing bieden als dit alles voor ons een levensvraag geworden is. (Dordtse Leerregels H. 1 p. 6) [*]  

Waar de belijdenis eenieder toe oproept, maar vooral degenen die met deze levensvraag bezet zijn, is 'het waarnemen der middelen' (het bijwonen van de openbare eredienst als we hier door gezondheid toe in staat zijn, het persoonlijke gebed, lezing van Gods Woord) 'de tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en die met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten.' (D.L. H. 1 p. 16). De prediking van het Woord (bediening der verzoening) heeft in Gods heilsplan een grote betekenis (lees 1 Korinthe 1: 18-31*). De predikers zijn in zichzelf maar hulpeloze schepselen, maar de boodschap die zij brengen gebeurt op Gods bevel. Het is dus van belang dat we ons onder een prediking die overeenstemt met Gods Woord neerzetten, hoewel het uiteraard niet buiten Gods bereik staat om de boodschap van iemand van het Leger des Heils te gebruiken tot bekering. Geen enkele preek van welke predikant, evangelist of zendeling staat gelijk aan het Woord van God. De prediking en prediker blijft onvolmaakt en gebrekkig. Een kerkdienst ten tijde van de eerste christengemeenten of de vroege kerk zag er wellicht anders uit. Maar het is geen gunstige ontwikkeling wanneer kerken de prediking van het Woord gaan inwisselen voor de informele dialoog (soort gespreksgroep), of de eredienst opvullen met allerlei persoonlijke geloofsgetuigenissen, een liveoptreden inclusief gitaar en drumstel buiten nog allerlei podiumkunsten en (straks) wellicht nog een opgevoerd toneelstuk. Het is een teken aan de wand dat de prediking (of ook de hoorder?) inmiddels geestelijk zo leeg geworden is, dat dergelijke zaken nodig zijn om ons nog in beweging te brengen. 

Natuurlijk is het zo, dat de boodschap een reactie moet oproepen, en de prediking geen vrijblijvende toespraak is, waarbij een ieder voor zichzelf goedkeurend of afkeurend het kerkgebouw verlaat. Met de 'reine' (of zuivere) prediking (artikel 29 NGB) wordt bedoeld een boodschap die recht wil doen aan alle onderdelen van Gods Woord: "God is niet alleen ten hoogste barmhartig, maar ook ten hoogste rechtvaardig. En Zijn gerechtigheid vereist dat onze zonden, tegen Zijn oneindige Majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, beide naar ziel en lichaam, gestraft worden, welke straffen wij niet kunnen ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede." (D.L. H. 2, p. 1) Daarin wordt ook onderscheid gemaakt tussen oprecht geloof en onoprecht geloof en dit gegrond op Gods Woord. Gods Woord wijst er namelijk op, dat we ook onoprecht tot God kunnen naderen of tot Christus komen.[*]

Wanneer dit alles verzwegen wordt mogen we ons dus best afvragen of we wel eerlijk behandeld worden. Bij de oproep tot geloof mag de eis tot bekering niet ontbreken, maar moet ook de onmogelijkheid aangewezen worden om hier in eigen kracht gehoor aan te kunnen geven. Dat laatste niet om rust in te vinden, maar juist om uit te drijven. Wanneer het geloof zich richt op Christus buiten zichzelf kan dit alleen oprecht geloof zijn als Christus eerst bezit van ons heeft genomen. Het wordt ook weleens zo uitgedrukt: als we van eigenaar verwisseld zijn. We waren eigendom van de satan en de wereld. We deden naar hetgeen zij van ons verlangden. Nu is er echter een nieuwe gerichtheid gekomen op God, Zijn Woord, inzettingen en we willen hier niets toe of af doen. Uiterlijke dienstbetrachting schiet hier tekort. Het gaat om de geestelijke gerichtheid. God ziet het hart aan en heeft een gruwel van onze vormendienst zonder inhoud. En al is het dat het Woord van God ons veroordeelt, toch blijven we aan Zijn kant staan. Waarheid is dat we waar (eerlijk) voor God worden en zo gepast zijn voor een Zaligmaker die van Zichzelf zegt: "Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij" (Johannes 14: 6). Een probleem is het als de vraag of wij wel oprecht geloof bezitten geen vraag meer blijkt te zijn. In 2018 merkte ds. W. van 't Spijker (christelijk-gereformeerd) op dat veel jongeren geen belangstelling meer hebben voor een belijdenisgeschrift als de Dordtse Leerregels." De jongeren van nu stellen andere vragen." "Bijvoorbeeld de vraag of God bestaat." Ds. J.M.J. Kievit (eveneens christelijk-gereformeerd) reageerde toen:

"Wat zou er de oorzaak van zijn dat veel gemeenten van nu zich niet herkennen in zaken als de verdorvenheid van de mens, de verkiezing van eeuwigheid, de soevereine genade van God, de noodzaak van de wedergeboorte, de doding van het vlees en de volharding in het geloof? Zou het soms zijn omdat ze hierover vanaf de kansel maar nauwelijks meer horen? En als ze er al iets over vernemen, dan op zo'n algemene en oppervlakkige manier dat het de harten niet raakt. Het wordt hun niet gepredikt "in de ontzaglijke realiteit van het leven." Hij verwees naar een bekende uitspraak van H. Bavinck, bekend theoloog aan het begin van de vorige eeuw binnen de Gereformeerde Kerken en eveneens naar een gedachtewisseling in 1956 tussen ds. G. Boer (hervormd-gereformeerd) en H. Berkhof (kerkelijk hoogleraar systematische theologie Leiden): "U vraagt: is er wel een God? Maar dieper dan de aangevretenheid van de moderne mens gaat de ontdekking van de Heilige Geest, wanneer wij met onze schuld gesteld worden in de ontmoeting met de levende God. Wie voor God staat, blijft alleen de schreeuw om genade over." Het eerste wat Paulus sprak toen de Heere zich aan hem openbaarde was: Wie zijt Gij, Heere? en: Wat wilt Gij dat ik doen zal? Hij wist het niet meer en had licht en leiding van Boven nodig. 

Wie hier zaken overslaat, komt ook op het terrein van leer en leven vroeg of laat tot andere conclusies. We laten ons leiden door ons verstand, ons gevoel of door wat de meerderheid van de samenleving goed acht. Aan het begin van de twintigste eeuw verschilde de algemene fatsoensnorm nog niet zo veel met de gedachten hierover in de kerk. Goed burgerschap, ijverig zijn, trouw etc. Het hoorde er allemaal bij. Met een gezonde dosis eerzucht kunnen we hierin ver komen. Tegenwoordig is dat wel anders. Mondigheid, eigen mening, gevoel, genieten etc. is nu bepalend. Dit maakt het moeilijker om vast te houden aan Bijbelse principes die dan als 'knellend' worden ervaren. We gaan wegen zoeken om die knellende band wat losser te maken door het anders uit te leggen. We willen het evangelie relevant, redelijk en aanvaardbaar maken door bepaalde zaken te nuanceren, aan te passen of te verzwijgen. Maar we zien niet in dat we het evangelie hiermee juist teniet doen. Openbaringen 22: 18 geeft een indringende waarschuwing om niets van de woorden der profetie af te doen. 


WOKE

Als je in een kleine kerkelijke gemeente opgroeide is het herkenbaar. Dan was je daadwerkelijk blij met bezoekers van buiten de kerk die een zondagse dienst bezochten. Tijdens de dienst was er dan de hoop dat de preek maar niet al te scherp zou zijn, zodat er voor de gasten in de kerk geen weerstand zou optreden om evt. 's-middags of de volgende zondag opnieuw present te zijn. In een seculiere samenleving waarin de kerk een randverschijnsel geworden is, is deze valkuil ook aanwezig. Je hoort steeds vaker de term 'woke' dat staat voor wakker worden, ontwaken, opmerken. Het gaat dan om signaleren en het aanpakken van misstanden. Bijvoorbeeld  racisme of discriminatie, verschijnselen die uiteraard verwerpelijk zijn. Er is echter ook een beweging in de samenleving die doorslaat. Men zou dan het liefst alle historische figuren met een smet op hun blazoen uit het straatbeeld vegen. Alsof er ooit op aarde een mens heeft bestaan of eenmaal zal leven (buiten Jezus Christus) die geen smet op zijn blazoen heeft. De geest van deze z.g. doorgeslagen 'woke-cultuur' heeft ook invloed in de kerk. De Bijbel, de belijdenisgeschriften, de formulieren moeten aangepast worden, omdat mensen van buiten de kerk zich gekwetst zouden kunnen voelen door de formuleringen. Hoewel deze gedachte dus wel begrijpelijk is, kan eenieder voor zichzelf wel voorstellen waar deze ontwikkeling zal eindigen. Een Duitse (vrouwelijke!) theoloog merkte op: "In plaats van het zand in de versnellingsbak van de wereld te zijn, lijken de kerken tegenwoordig iedereen tegemoet te willen komen. Ze tonen weinig christelijke weerbarstigheid als het gaat om aanpassing aan de tijdgeest." Door alle menselijke obstakels weg te nemen, zal uiteindelijk geen mens gewonnen worden voor het evangelie. Wij mensen moeten er radicaal voor vallen (ingewonnen worden door de Heilige Geest). Ons eigen ik of hoogmoed zit in de weg. 


Het evangelie staat weliswaar haaks op veel seculiere waarden en normen, maar heeft ook een zegenrijke waarde in zich voor mens en samenleving. Gods Woord is niet uit op de ondergang van menselijke verhoudingen, maar juist gericht op de opbloei ervan. Niet Gods geboden staan ons geluk in de weg, maar wijzelf staan ons eigen geluk in de weg door het negeren van die geboden. De Bijbel werd geschreven in een tijd dat veel van onze problemen nog niet aan de orde waren. De vraag is of deze gedachte eigenlijk wel klopt. Terecht is erop gewezen dat onze samenleving parallellen vertoont met de tijd van de eerste christenen. De gemeenten van Rome en Korinthe stonden in een zelfde branding als wij nu in onze seculiere samenleving. Toen kwam daar echter nog bij gevaar voor eigen leven. Het geloof van de Romeinen en de Korintiërs was beproefd. Toch is er ook een verschil: onze samenleving heeft zich van het christendom afgekeerd. Dit betekent een hardere korst eromheen. Van de Grieken en de Romeinen kon nog gezegd worden dat zij in onschuld dwaalden. Wij lijken meer op het Joodse volk die Christus willens en wetens verwierpen.

In Handelingen 18 lezen we dat Paulus in Korinthe arriveerde waar zo omstreeks het jaar 50 jaar n. Chr. niemand op hem zat te wachten. Paulus had geen beroep gekregen van de gemeente van Korinthe (die bestond ook nog niet), maar ging erheen als een gewone burger en zocht een baan om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Korinthe was een welvarende stad waar de internationale handel welig tierde. Het was ook een stad die bekend stond vanwege de zedeloosheid. Drinken als een Korintiër was een begrip. Naast zijn werk als tentenmaker was Paulus iedere sabbat in de synagoge om de Joden tot geloof te bewegen. De boodschap stuitte echter op groot verzet. Dan lezen we in Handelingen 18: 8 "En Crispus, de overste der synagoge, geloofde aan de Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiërs, hem horende, geloofden, en werden gedoopt. En de Heere zeide tot Paulus door een gezicht in de nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel volk in deze stad. En hij onthield zich aldaar een jaar en zes maanden, lerende onder hen het Woord Gods." We lezen dat Paulus niets anders doet als het Woord verkondigen. De Heere bemoedigde hem door te wijzen op de verkiezing: "Ik heb veel volk in deze stad." 

Een uitgebreide samenvatting van de boodschap van Paulus vinden we in de brief aan de Romeinen. In deze brief grijpt Paulus terug op het Oude Testament. Hij brengt geen nieuwe leer, maar maakt zich bekend als "een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het Evangelie van God, Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schrift Van Zijn Zoon, (Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees. Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar de Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onze Heere" (Romeinen 1:  1-4).

Noten

[*] "De schare antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen? Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat. Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij Zich van hen. En hoewel Hij zovele tekenen voor hen gedaan had, nochtans geloofden zij in Hem niet; Opdat het woord van Jesaja, den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard?"

[*] "Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere; wandelt als kinderen des lichts." 

[*] "Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden; Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchter zijn."

[*] "Dat God sommigen in de tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend, en Hij werkt alle dingen naar de raad van Zijn wil. Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat. En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen, zijnde in evengelijke staat des verderfs, of het besluit van verkiezing en verwerping, in het Woord Gods geopenbaard. Hetwelk, evenals het de verkeerde, onreine en onvaste mensen verdraaien tot hun verderf, alzo de heilige en godvrezende zielen een onuitsprekelijke troost geeft."

[*] "Want het woord des kruises is wel dengenen die verloren gaan, dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik tenietmaken. Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? Want nademaal in de wijsheid Gods de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven. Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken. Doch wij prediken Christus de Gekruisigde, de Joden wel een ergernis, en de Grieken een dwaasheid. Maar hun die geroepen zijn, beide Joden en Grieken, prediken wij Christus, de Kracht Gods en de Wijsheid Gods. e.v."

[*] Mattheus 15: 8 "Dit volk genaakt Mij met hun mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij." Johannes 6:26 "Jezus antwoordde hun en zeide: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en verzadigd zijt."